30978 |
zool |
zool:
zǭl (L324p Baexem)
|
Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33]
I-9
|
19222 |
zuchten |
zuchten:
zuchte (L324p Baexem, ...
L324p Baexem)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21072 |
zuigen |
zuigen:
suike (L324p Baexem),
zuiken:
zōēke (L324p Baexem, ...
L324p Baexem,
L324p Baexem),
zūkə (L324p Baexem)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
gal:
gal (L324p Baexem),
zuur:
t zoer (L324p Baexem),
t zoor (L324p Baexem),
t zoor hubbe (L324p Baexem),
zoeër (L324p Baexem)
|
Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
t zoor hubbe (L324p Baexem)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20626 |
zuurdeeg |
zuurdeeg:
zōrdęjx (L324p Baexem)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
zuurdeeg:
Syst. WBD
zoordeig (L324p Baexem)
|
Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
zuurmoes:
Syst. WBD
zoormoo:s (L324p Baexem)
|
Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20680 |
zuurkoolstamppot |
zuurmoes:
Syst. WBD
zoormoo:s (L324p Baexem)
|
Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33836 |
zwaar paard |
bonk:
boŋk (L324p Baexem)
|
Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b]
I-9
|