e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braambessen bramelten: bromǝltǝ (Baexem), bramerten: brǭmǝrtǝ (Baexem) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5
braamstruik bramelten: broamelte (Baexem) braam (struik) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
braken kotsen: koetse (Baexem, ... ), overgeven: euvergaeve (Baexem), spijen: sjpieje (Baexem), spieje (Baexem) overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] III-1-2
bramenvlaai bramertenvlaai: Syst. WBD  braomerteflaaj (Baexem) Bramenvla [N 16 (1962)] III-2-3
brede buikriem onderlicht: oŋǝrlext (Baexem) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brem brem: brum (Baexem), -  brum (Baexem) brem [DC 47 (1972)], [Roukens 03 (1937)] III-4-3
breukhengst slecht gesneden: slecht gesneden (Baexem) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
brief brief: bre.v (Baexem) brief [RND] III-3-1
briesen pruisten: prūstǝ (Baexem) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄i̯ǝ (Baexem) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12