e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig nieuwsgierig: noesjerig (Beegden), Opm. bijv. noesjêrig ´s einen aap.  noesjêrig (Beegden) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nieuwsgierig kijken nieuwsgierig kijken: nusjierig kieke (Beegden) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
niezen niesten: neeste (Beegden, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
niks waard niks waard: det is nieks wêrd (Beegden) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
noemen noemen: neume (Beegden) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vorst (Beegden) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nors nors: nors (Beegden) norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1
notariskosten schrijfgeld: sjrīēfgeldj (Beegden) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
notenboom notenboom: -  notebaum (Beegden) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
oever oever: oover (Beegden), schoor: sjôôr (Beegden) oever [SGV (1914)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4