e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op de loop gaan op de loop gaan: oppe luip goan (Beegden) op de loop gaan [SGV (1914)] III-1-2
op de markt verkopen markten: merten (Beegden) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten op de nek zitten: bei vader op de nak zitte (Beegden), op de nak zitte (Beegden) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op de tenen lopen: op de teen laupe (Beegden) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op een sukkeldrafje lopen op een drafje lopen: op n drefke (Beegden) lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)] III-1-2
op rijen zetten reken: rē̜kǝ (Beegden) Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.] I-3
op stelten lopen op stelten lopen: op sjtĕltje loupe (Beegden) stelten [op ~ loopen] [SGV (1914)] III-3-2
openbare verkoop publieke verkoop: publieke verkoup (Beegden), uitroep: ps. niet omgespeld; tussen deze 2 woorden staat een "verbindingsboogje".  oe:t reup (Beegden) openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
ophouden met het werk ophouden: ophoaje (Beegden) ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] III-1-4
opklaren opklaren: het klaortj op (Beegden) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4