e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ravotten rulsen: rölse (Beegden), wuilessen: wuilese (Beegden) stoeien [SGV (1914)] III-3-2
recht vooruitstoten met de armen stoten: sjtôôte (Beegden) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechtbank gerecht: gericht (Beegden), rechtbank: rechtbank (Beegden) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1
rechte, vormeloze benen bonenstokken: boenesjtèk (Beegden) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtstaande oren fiksoren: fiksoere (Beegden) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
reeks, rij rij: rie (Beegden) rij [SGV (1914)] III-4-4
regen (alg.) regen: règene (Beegden) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: Nb. : = lang; rekken v.d klinker - tweeklank.  rè:genbaog (Beegden) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje bijs: ’n bieͅs (Beegden) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: Nb. : = lang; rekken v.d. klinker - tweeklank.  rè:gene (Beegden) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4