e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schimmel (plantje) schimmel: sjŭmmel (Beegden) schimmel (plant) [SGV (1914)] III-4-3
schip schip: sjeep (Beegden) schip [SGV (1914)] III-3-1
schoen schoen: šōwn (Beegden), schoentje: schoentje (Beegden) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3
schoen: algemeen schoe: sjoe (Beegden) schoen [SGV (1914)] III-1-3
schoenen (mv.) schoenen (mv.): sjoon (Beegden), hôeg en leg  sjoon (Beegden) Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] || schoenen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
schokschouderen de schouders ophalen: de sjouwers ophaole (Beegden) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schommel ringschottel: [sic; lijkt idd. tt te zijn, vgl. L 323]  ringsjottel (Beegden), schokkel: sjoegel (Beegden, ... ), schommel: sjommel (Beegden) Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || schommel [SGV (1914)] || Soms is in de bocht van het touw een plankje of een bak bevestigd, waarop of waarin het kind zit. Noemt men deze vorm van het speelgoed misschien met een andere naam als de onder a getekende? [DC 19 (1951)] III-3-2
schoolopziener schoolopzichter: sjôôlopzichter (Beegden), schoolopziender: sjôôlopzeender (Beegden) schoolopziener [SGV (1914)] III-3-1
schoondochter schoondochter: sjoandochter (Beegden), sjooəndochter (Beegden) schoondochter [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: sjoanmoder (Beegden), sjooənmooder (Beegden) schoonmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2