e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
te koop aanbieden aanbieden: aanbeeje (Beegden) aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)] III-3-1
te laat betalen verlopen van de betaaldag: Opm. bijv. bij belastingen.  het verlaupe van de vervaldaag (Beegden) Betekenis en uitspraak van het woord vertijen [werkwoord] i.v.m. betalen van schulden? A.u.b. uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
teen teen: (Beegden), tên (Beegden) teen [SGV (1914)] || tenen [SGV (1914)] III-1-1
teerlingen bokken: (enk)  bu ̞k (Beegden) De vier, vaak gemetselde, blokken waar de uiteinden van de kruisplaten op rusten. Zie ook afb. 12. [N O, 42i; Sche 10; A 42A, add.] II-3
telegram telegram: telegram (Beegden) telegram [SGV (1914)] III-3-1
telen, verbouwen kweken: kwēkǝ (Beegden) Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.] I-4
thuis heem: heim (Beegden), thuis: thoes (Beegden) thuis [SGV (1914)] III-2-1
tien-guldenstuk tientje: tientje (Beegden) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tijdverdrijf tijdpassering: tiedpasseering (Beegden) tijdkorting [SGV (1914)] III-3-2
tijger tijger: tījger (Beegden) tijger [SGV (1914)] III-3-2