17549 |
grof gebouwde vrouw |
molenpaard:
ei meulepaerd (L327p Beegden)
|
fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
33321 |
grond waarop de boerderij staat |
huisplaats:
hūsplāts (L327p Beegden)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜rt (L327p Beegden),
grond:
gronjtj (L327p Beegden),
gront (L327p Beegden)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
20346 |
grootmoeder |
bestemoeder:
bèstemooder (L327p Beegden),
grootmoeder:
groatmoder (L327p Beegden),
groitmoder (L327p Beegden, ...
L327p Beegden),
grooətmooder (L327p Beegden),
grôôtmooder (L327p Beegden)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20345 |
grootouders |
grootouders:
groataojers (L327p Beegden),
grooətoajers (L327p Beegden)
|
grootouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
greudje (L327p Beegden)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
grootvader:
groatvader (L327p Beegden),
groitvader (L327p Beegden, ...
L327p Beegden),
grooətfader (L327p Beegden)
|
grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
25004 |
grootx |
groot:
grôât (L327p Beegden)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
hoop (L327p Beegden),
houp (L327p Beegden),
hopen (mv.):
(Werkwoord).
hopen (L327p Beegden),
houpe (L327p Beegden),
huip (L327p Beegden),
huipe (L327p Beegden)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
18872 |
gruwelijk |
verschrikkelijk:
versjrikkelik (L327p Beegden)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|