e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grof gebouwde vrouw molenpaard: ei meulepaerd (Beegden) fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)] III-1-1
grond waarop de boerderij staat huisplaats: hūsplāts (Beegden) Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.] I-6
grond, aarde aarde: ē̜rt (Beegden), grond: gronjtj (Beegden), gront (Beegden) De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8
grootmoeder bestemoeder: bèstemooder (Beegden), grootmoeder: groatmoder (Beegden), groitmoder (Beegden, ... ), grooətmooder (Beegden), grôôtmooder (Beegden) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootouders grootouders: groataojers (Beegden), grooətoajers (Beegden) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: greudje (Beegden) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader grootvader: groatvader (Beegden), groitvader (Beegden, ... ), grooətfader (Beegden) grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootx groot: grôât (Beegden) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop hoop: hoop (Beegden), houp (Beegden), hopen (mv.): (Werkwoord).  hopen (Beegden), houpe (Beegden), huip (Beegden), huipe (Beegden) hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
gruwelijk verschrikkelijk: versjrikkelik (Beegden) gruwelijk [SGV (1914)] III-1-4