32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L327p Beegden)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
18849 |
ingetogen |
modest:
medĕst (L327p Beegden)
|
ingetogen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
dèrm (L327p Beegden),
gemook:
Oud
gemêûk (L327p Beegden),
ingewand:
ingewantj (L327p Beegden)
|
ingewanden [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
21687 |
inkomsten |
inkomsten:
inkómste (L327p Beegden)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
naar de markt gaan:
nao de mertj gaon (L327p Beegden)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
pot met inkt:
pot mit ink (L327p Beegden)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L327p Beegden)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
ingesjlage (L327p Beegden)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20827 |
inzouten |
zouten:
zoate (L327p Beegden)
|
zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
18259 |
jak |
jak:
Opm. bijv. ich kom dich aan d´t jak. (ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a).
jak (L327p Beegden)
|
jak [SGV (1914)]
III-1-3
|