e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaloers jaloers: sjeloers (Beegden) jaloersch [SGV (1914)] III-1-4
jammer jammer: ⁄t is jao:mer (Beegden) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jas: algemeen jas: jĕs (Beegden), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a. Opm. bijv. ziene jas omdr´je.  jas (Beegden) jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jeneverbes mampert: mamperte (Beegden) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jeuk jeuk: jeuk (Beegden), jèù:k (Beegden) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Beegden) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht gicht: stief van ne gicht  gicht (Beegden) jicht [SGV (1914)] III-1-2
joden joden: joede (Beegden) joden [SGV (1914)] III-3-3
jong (bn.) jong: ⁄t kintj is noag jonk (Beegden), ⁄t wicht is noag jonk (Beegden) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong van een dier jong: joŋk (Beegden), jònk (Beegden) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (ve dier) [SGV (1914)] I-11, III-4-2