e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karrenspoor karspoor: kɛršpǭr (Beegden), leis: (mv)  lęi̯zǝ (Beegden), veldweg: vɛljtjwęx (Beegden) Een niet-verharde weg met geulen die zijn ontstaan door het uitschuren van karwielen. [A 21, 2a; A 21, 2b; N 18, 40; monogr.] I-8
kast kast: kast (Beegden) kast [SGV (1914)] III-2-1
kastplank schap: šāp (Beegden) plank in een kast [DC 16 (1948)] III-2-1
kat kat: \'zôô valsch es ein - \'  kat (Beegden) kat [SGV (1914)] III-2-1
katapult katapult: kattepul (Beegden) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] III-3-2
katholiek katholiek (<fr.): ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  katteliek (Beegden) katholiek [SGV (1914)] III-3-3
katoen katoen: kǝtūn (Beegden) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kauw dooltje: deûlke (Beegden), kauw: kaw (Beegden) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] III-4-1
keel, strot strot: sjtrôôt (Beegden) strot [SGV (1914)] III-1-1
keelgat keelsgat: kèlsgaat (Beegden) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1