id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18351 | lakschoen | lakschoen: laksjeun (Beek) | lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3 |
18147 | lam | lam: lamp (Beek), lammetje: lɛmkǝ (Beek), schaapje: šøpkǝ (Beek), šø̜pkǝ (Beek) | Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12 |
33640 | landerijen | land: lant (Beek) | Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8 |
32822 | landrol | wel: wɛl (Beek) | De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2 |
24917 | landstreek | streek: sjtreek (Beek) | landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] III-4-4 |
18329 | lang schortlint | binder: bingers (Beek) | linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3 |
29987 | lange bouwladder | lange ledder: laŋ lø̜dǝr (Beek), steigerledder: [steiger]lø̜dǝr (Beek), stellingledder: [stelling]lø̜dǝr (Beek) | Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.] II-9 |
18286 | lange broek | pantalon (fr.): péntelon (Beek) | pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3 |
17610 | lange neus | lange neus: n lang naas (Beek) | neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] III-1-1 |
18599 | lange onderbroek? | lange onderbroek: lang ongerbrook (Beek), onderbroek: óngerbrook (Beek) | Lange onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3 |