e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisje met wie men verloofd is aanstaande: aansjtaonde (Beek), liefste: leefste (Beek) verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] III-2-2
meisjeshemd? meidjeshemdje: maetjes hömmeke (Beek) Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjesonderbroek? broekje: brookske (Beek) Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjesondergoed meidjesondergoed: maetjes ongergood (Beek) Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
melk melk: melk (Beek), męlk (Beek), męlǝk (Beek), mɛlǝk (Beek) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk zeven zijen: zii̯ǝ (Beek), zīǝ (Beek) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkboer melkboer: mɛləgbu:r (Beek) melkboer [RND] III-3-1
melken melken: mē̜lkǝ (Beek), męlkǝ (Beek), mɛlkǝ (Beek), mɛlkǝn (Beek) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11
melkstoeltje melkstoel: męlkštōl (Beek) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melkzeef zijschotel: zīšōtǝl (Beek) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11