e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ragebol ragebol: eigen spellingsysteem  ragebol (Beek) ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rammelaar rekel: rèkel (Beek) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
ramskop ramskop: ramskø̜p (Beek) De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d] I-1
ranzig garstig: gaaschetich (Beek), gáásjtig (Beek), gats: gats (Beek) ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
raspen raspen: raspe (Beek, ... ), ràspe (Beek, ... ) raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
raten inkorten uitsnijden: ūtšni-jǝ (Beek) Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a] II-6
rauw rauw: rauw (Beek, ... ) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
razen en tieren razen: raoze (Beek) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] III-1-4
razend van woede dol: dul (Beek) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
rechtvaardig gerecht: gerech (Beek) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4