25166 |
mist, nevel (alg.) |
damp:
(algemeen)
damp (Q019p Beek),
¯laaghangende mist¯
damp (Q019p Beek)
|
mist en nevel [DC 27 (1955)]
III-4-4
|
24929 |
modder, slijk |
prats:
pratsch (Q019p Beek)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17833 |
moe |
moeg:
mø.ch (Q019p Beek)
|
moe [RND]
III-1-2
|
20331 |
moeder |
mam:
mam (Q019p Beek),
mama:
mama (Q019p Beek),
moeder:
mooder (Q019p Beek, ...
Q019p Beek,
Q019p Beek,
Q019p Beek),
mōdər (Q019p Beek),
zien mooder is auwt
mooder (Q019p Beek)
|
(moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
23397 |
moeder van smarten |
onzelievevrouw van smarten:
sleevevrouw van smarten (Q019p Beek)
|
Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19100 |
moeite |
moeite:
meute (Q019p Beek)
|
moeite; hij geeft zich moeite [DC 03]
III-1-4
|
19940 |
moer |
konijn:
knien (Q019p Beek)
|
konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)]
III-2-1
|
33700 |
moeras |
moeras:
muras (Q019p Beek)
|
Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
28626 |
moerkooitje |
koninginnekooitje:
kø̄neŋenǝkø̜jkǝ (Q019p Beek)
|
Het huisje waarin de imker jonge, onbevruchte koninginnen in voorraad heeft. Het model varieert. De informant van L 246 zegt dat het vroeger van vlierenhout werd gemaakt. [N 63, 100a; Ge 37, 164; monogr.]
II-6
|
28627 |
moerkorf |
moerkorf:
mūrkø̜rf (Q019p Beek)
|
Lege korf met een paar stukjes raat, waarin behalve de pijpjes met reservekoninginnen ook een nazwermpje gestoten wordt. De bijen die geen moer hebben, verzorgen de koninginnen in hun huisjes. [N 63, 100b; monogr.]
II-6
|