e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachthemd nachtjak: nachjak (Beek) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtpon: nachpon (Beek) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtkleren: nachkleier (Beek) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nadeel scha: schaa (Beek) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogebaorte (Beek), nakraam: naokraom (Beek) nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)], [DC 33 (1961)] III-2-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Beek), rein: rɛi̯.n (Beek) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard bed: bē̜t (Beek) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nagel (Beek) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagieten afspoelen: āfšpø̄lǝ (Beek) Nadat de haren afgekrabd zijn, wordt het dier met koud water afgespoeld; enerzijds om achtergebleven haren en eventueel vuil te verwijderen, anderzijds om het nascheren gemakkelijker te maken. [N 28, 26] II-1
nagras, tweede hooioogst achtermaad: axtǝrmǭt (Beek), groe(n)maad: grōmǝnt (Beek), grōmǝt (Beek), nagras: nǭgrās (Beek) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3