28600 |
raten inkorten |
uitsnijden:
ūtšni-jǝ (Q019p Beek)
|
Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a]
II-6
|
20529 |
rauw |
rauw:
rauw (Q019p Beek, ...
Q019p Beek)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18868 |
razen en tieren |
razen:
raoze (Q019p Beek)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
dol:
dul (Q019p Beek)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18961 |
rechtvaardig |
gerecht:
gerech (Q019p Beek)
|
handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28488 |
redcel |
redcel:
redcel (Q019p Beek)
|
Gewone werkbijcel die ontwikkeld wordt tot koninginnecel of moerdop, als het bijenvolk moerloos is geworden of dreigt te worden. Deze redcel of nooddop wordt midden op de raat gebouwd. [N 63, 26b; Ge 37, 50]
II-6
|
18554 |
regenjas |
regenjas:
regenjas (Q019p Beek),
vrouwluu regenjas (Q019p Beek)
|
damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
regenpijpen:
regepiepe (Q019p Beek)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24308 |
regenworm |
piering:
perink (Q019p Beek),
pērleŋ (Q019p Beek),
pêringe (mv.) (Q019p Beek),
pierling:
eigen spellingsysteem
peerlink (Q019p Beek, ...
Q019p Beek),
worm:
worm (Q019p Beek),
wurm (mv.) (Q019p Beek),
eigen spellingsysteem
worm (Q019p Beek)
|
pier, aardworm || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] || worm, alg.
III-4-2
|
28421 |
reginakast |
reginakast:
reginakas (Q019p Beek)
|
Soort bijenkast. Volgens de informant van Q 15 kwam de Reginakast vroeger voor in de omgeving van Beek, Elsloo en Stein. De kast heeft ramen in zogenaamde koude bouw. De broedkamer en de honingkamer zijn meestal apart. De raammaten zijn doorgaans iets kleiner dan die bij de Simplexramen. De Reginakast is ontwikkeld door kapelaan Stassen te Geulle. [N 63, 9]
II-6
|