17620 |
tong |
tong:
tòng (Q019p Beek),
tōŋ (Q019p Beek)
|
De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] || tong [DC 01 (1931)]
II-9, III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (Q019p Beek)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
toarehaan (Q019p Beek)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
torenspits:
toarespits (Q019p Beek)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
uurwerk:
oerwerk (Q019p Beek)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24256 |
torenvalk |
stootvogel:
sjtôôtvoogel (Q019p Beek)
|
torenvalk
III-4-1
|
29108 |
tornen |
uithalen:
ūthǭlǝ (Q019p Beek)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
lachduif:
ook turkse tortel
lachdoef (Q019p Beek)
|
tortelduif
III-4-1
|
28565 |
tot roven aanzetten |
op de roof zetten:
op dǝ roaf zętǝ (Q019p Beek)
|
Het door de imker uitgelokte roven. Soms weten imkers hun bijen bewust tot roven te brengen om daardoor zwermen van anderen te bemachtigen. In feite is dit diefstal. De informant uit L 333 zegt dat wel wordt beweerd dat dit aanzetten tot roof gedaan wordt, maar hij vindt het zelf nonsens. Een middel tot prikkelen zou volgens informanten alcohol, oude honing, suikerwater of kunstvoer kunnen zijn. [N 63, 67d; N 63, 67e]
II-6
|
18917 |
traag |
traag:
traog (Q019p Beek)
|
niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)]
III-1-4
|