18090 |
hartinfarct |
hartinfarct:
hertinfark (L300p Beesel)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
hate (L300p Beesel)
|
haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L300p Beesel)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
24480 |
hazelaar |
hazenotenstruik:
hasenotestroek (L300p Beesel)
|
hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
hasenoot (L300p Beesel)
|
hazelnoot [SGV (1914)]
III-4-3
|
24320 |
hazenleger |
kot:
kōēt (L300p Beesel),
leger:
leger (L300p Beesel),
WLD
leger (L300p Beesel)
|
Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)]
III-4-2
|
21897 |
hebzuchtig |
hebberig:
höbbərich zin (L300p Beesel)
|
een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19534 |
hecht van een mes |
hecht:
hicht (L300p Beesel)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
werk:
wɛrk (L300p Beesel)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
24988 |
heen en weer (bewegen) |
zwalpen:
zwalpen (L300p Beesel)
|
sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|