e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heer prins: prîns (Beesel) heer [RND] III-3-1
heerszuchtig bazig: bāāzich (Beesel) een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
hees, schor hees: heis (Beesel) hees [SGV (1914)] III-1-2
heggenrank koorddanser: WLD  kôrddanser (Beesel) Heggerank (bryonia alba 150 tot 350 cm groot. De plant is tweehuizig met een dikke, knolvormige wortelstok, door middel van ranken klimmend; de bladeren zijn ongeveer hartvormig 5-lobbig; de bloemen zijn eenslachtig (de vrouwelijke zijn kleiner dan de m [N 92 (1982)] III-4-3
heilig heilig: heilig (Beesel) heilig [SGV (1914)] III-3-3
heilig graf in het graf: in t graaf (Beesel) De plaats, het rustaltaar waar op Witte Donderdag de geconsacreerde Hostie bewaard wordt, het H. Graf. [N 96C (1989)] III-3-3
heilig hartbeeld heilig hart: h hart (Beesel) H.Hartbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligdomsvaart heiligdomsvaart: heilichdomsvaart (Beesel) Een heiligdomsvaart [hilliechdómsvaat]. [N 96C (1989)] III-3-3
heilige hostie heilige hostie (<lat.): h hostie (Beesel) De H. Hostie die men ontvangt. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligedag heiligedag: heiligedaag (Beesel) Een kerkelijke feestdag door de week die als zondag te vieren is [heiligedag, planke zondeg]. [N 96C (1989)] III-3-3