e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaarmarkt jaarmarkt: jaormert (Beesel) de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)] III-3-1
jak jak: jak (Beesel) jak [SGV (1914)] III-1-3
jaloers jaloers: sjloers (Beesel) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] III-1-4
jam gelei: sjlei (Beesel), jam: sjem (Beesel) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
janken janken: WBD/WLD  jankə (Beesel) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1
jarig zijn jarig zijn: hè: ìs jĕŭrig (Beesel), is ... jaorig (Beesel), jøͅrex zin (Beesel), verjaren: verjaore (Beesel) Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jas: algemeen jas: jas (Beesel, ... ), jes (Beesel) jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)] III-1-3
jenever klare: klaore (Beesel), schnaps (du.): sjnaps (Beesel) jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeneverbes duivelskers: dūvelskeirse (Beesel) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jicht gicht: gich (Beesel), gicht (Beesel), reumatiek: rummetiĕk (Beesel) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2