| 34314 |
jong varken |
bag:
bak (L300p Beesel),
baggen (mv.):
baqǝ (L300p Beesel)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
| 21910 |
jonge duif |
jonge, een ~:
ənnə jongə (L300p Beesel)
|
een jonge duif jonger dan één jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (L300p Beesel)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
| 23569 |
jonge koorzanger |
koorzangertje:
koeerzengerke (L300p Beesel)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 20314 |
jonge vrouw |
jonkvrouw:
jonkvrouw (L300p Beesel)
|
jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
| 20159 |
jongen |
jong:
jong (L300p Beesel)
|
jongen (knaap) [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
jong:
mienə jong (L300p Beesel),
vrijer:
mienə vriejər (L300p Beesel)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 20380 |
jongen met wie men verloofd is |
vrijer:
vriejər (L300p Beesel)
|
verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 18737 |
jongenshemd? |
jongenshemd:
jongeshemd (L300p Beesel)
|
Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18735 |
jongensonderbroek? |
jongensonderboks:
jongesongerboks (L300p Beesel)
|
Onderbroek voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|