e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelklepeltje kelklepeltje: kelklepelke (Beesel) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kennen kennen: kenne (Beesel), kènne (Beesel) kennen [SGV (1914)] || kennen (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
kerel kerel: kêrel (Beesel), kɛ.rəl (Beesel) kerel [RND], [SGV (1914)] III-3-1
kerk kerk: kèrk (Beesel) kerk [SGV (1914)] III-3-3
kerkboek kerkboek: kirkbook (Beesel) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgang uitgang: oetgank (Beesel) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang gezang: gezang (Beesel) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkkoor t koor?].: kirchekoeer (Beesel) Het kerkelijk zangkoor [kèrkkoeër, kirchekoeër, zangkoeër [N 96B (1989)] III-3-3
kerklied kerkenliedje: kirkeleedje (Beesel) Een kerkelijk lied, een kerklied [kirchelidsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkpatroon kerkpatroon: kèrkpatroën (Beesel) Een kerkpatroon [kirchepatruëner]. [N 96C (1989)] III-3-3