24540 |
kruipende boterbloem |
hanenvoet:
WLD
hanevoot (L300p Beesel)
|
Kruipende boterbloem (ranunculus repens 15 tot 50 cm hoog plantje met wortelende uitlopers; de stengels zijn opstijgend behaard; de bladeren zijn 3-tallig met ingesneden blaadjes; de bloemen hebben gegroefde steeltjes en zijn goudgeel van kleur; de kelk [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17649 |
kruis |
kruis:
krŭŭts (L300p Beesel)
|
kruis [SGV (1914)]
III-3-3
|
26239 |
kruisarmen |
kruisbalken:
kruisbalken (L300p Beesel)
|
De vier gekruiste balken in het midden van het aswiel. Zij zijn zodanig samengevoegd dat in het midden een vierkante opening gevormd wordt waarin de molenas bevestigd kan worden. Vgl. afb. 49 en 50. Zie ook de lemmata ɛarmenɛ en ɛkruisarmen van het spoorwielɛ. Het betreft daar onderdelen van respectievelijk de watermolen en de rosmolen.' [N O, 11d; A 42A, 9; N O, 11e]
II-3
|
23203 |
kruisbeeld |
kruisbeeld:
kruutsbeeld (L300p Beesel)
|
Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24656 |
kruisbladige wolfsmelk |
rattekruid:
WLD
rattekrüt (L300p Beesel)
|
Kruidsbladwolfsmelk (euphorbia lathyrus). Forse plant van 1 m hoogte, met grote, vaak 6-8 cm lange en omstreeks 2 cm brede, grijsachtige groene bladeren (rattekruid, aberzop, klein spargie). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23807 |
kruisdagen |
kruisdagen:
kruutsdaag (L300p Beesel)
|
De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23750 |
kruisje aan een kettinkje |
kruisje:
kreutske (L300p Beesel)
|
Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24673 |
kruiskruid |
sint-jansbloem:
WLD
St. Jansbloom (L300p Beesel)
|
Kruiskruid (senecio 5 tot 50 cm groot. De bladeren zijn bochtig veerspletig, kaal of licht spinnewebachtig behaard; de bloemen staan in kleine, langwerpige hoofdjes, straalbloemen ontbreken, de schijfbloemen ontbreken; omwindselblaadjes met zwarte top ( [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23314 |
kruisprocessie |
kruisprocessie (<lat.):
kruutsprocessie (L300p Beesel),
krytspərsɛsi (L300p Beesel)
|
De processie die tijdens de kruisdagen gehouden wordt voor een goede oogst, de kruisprocessie . [N 96C (1989)] || kruisen [RND]
III-3-3
|
23705 |
kruisteken |
kruisteken:
kruutsteike (L300p Beesel)
|
Een kruisteken [kruis, krèùs/kröös, kruus, kruuts, kruusteiken?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|