30796 |
leerlooier |
looier:
luǝjǝr (L300p Beesel)
|
Persoon die huiden bereidt tot leer door looiing. [S 22; monogr.]
II-10
|
22017 |
leervlucht |
africhtingsvlucht:
aafrichtingsvluch (L300p Beesel)
|
Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: een georganiseerde vlucht om jonge duiven te leren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30861 |
leest |
leest:
lę̄js (L300p Beesel)
|
De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.]
II-10
|
22749 |
leeuw |
leeuw:
liëuw (L300p Beesel)
|
leeuw [SGV (1914)]
III-3-2
|
20110 |
leeuwenbek |
leeuwenbek:
WLD
liewebekken (L300p Beesel)
|
Leeuwenbekje (antirrhinum majus). De onderste bladeren staan bijna altijd kruisgewijs, de bovenste verspreid. Grote (ruim 3 cm), verschillend gekleurde bloemen met korte, brede kelkbladeren. De bloemen staan in trossen aan de stengeltoppen (kalfssnuit, kn [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17815 |
leggen |
leggen:
lik-e (L300p Beesel)
|
leggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33409 |
legnest |
bocht:
box (L300p Beesel),
legnest:
leqnęs(t) (L300p Beesel)
|
Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25]
I-6
|
20580 |
lekkerbek |
slokker:
sjlokkər (L300p Beesel)
|
lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24570 |
lelietje-van-dalen |
lelietje-van-dalen:
lelietje van dalen (L300p Beesel),
meiklokje:
WLD
Meiklukske (L300p Beesel)
|
Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)] || lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)]
III-4-3
|
17643 |
lende |
lende:
linje (L300p Beesel)
|
lendenen [SGV (1914)]
III-1-1
|