21263 |
motor |
moter:
mo.tər (L300p Beesel)
|
motor [RND]
III-3-1
|
25130 |
motregen, fijne regen |
engelenpis:
ingelepis (L300p Beesel),
muggenpis:
məggəpis (L300p Beesel),
spiertje regen:
sjpierkə réégən (L300p Beesel)
|
klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25100 |
motregenen, licht regenen |
moezelen:
’t moezelt (L300p Beesel),
’t mōēzelt (L300p Beesel),
sprinkelen:
sjpringkələ (L300p Beesel),
sprinkele (L300p Beesel)
|
motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25664 |
mout |
mout:
māt (L300p Beesel)
|
Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.]
II-2
|
18264 |
mouw |
mouw:
moew (L300p Beesel)
|
mouw [SGV (1914)]
III-1-3
|
20598 |
muik |
mouting:
moek met korte oe; ook wel modding (van over de maas gekomen)
modding (L300p Beesel),
muik:
moek (L300p Beesel),
mŏĕk (L300p Beesel),
moek met korte oe; ook wel modding (van over de maas gekomen)
mŏĕk (L300p Beesel)
|
Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] || mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18308 |
muiltje |
slof:
sloeffe (L300p Beesel),
korte oo
sjlŏŏffe (L300p Beesel)
|
Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
moes (L300p Beesel),
mōēs (L300p Beesel)
|
muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
24437 |
muis (mv.) |
muis (mv.):
muus (L300p Beesel)
|
muizen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|