e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mot mot: mot (Beesel) mot [SGV (1914)] III-4-2
motor moter: mo.tər (Beesel) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen engelenpis: ingelepis (Beesel), muggenpis: məggəpis (Beesel), spiertje regen: sjpierkə réégən (Beesel) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] III-4-4
motregenen, licht regenen moezelen: ’t moezelt (Beesel), ’t mōēzelt (Beesel), sprinkelen: sjpringkələ (Beesel), sprinkele (Beesel) motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)] III-4-4
mout mout: māt (Beesel) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: moew (Beesel) mouw [SGV (1914)] III-1-3
muik mouting: moek met korte oe; ook wel modding (van over de maas gekomen)  modding (Beesel), muik: moek (Beesel), mŏĕk (Beesel), moek met korte oe; ook wel modding (van over de maas gekomen)  mŏĕk (Beesel) Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] || mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muiltje slof: sloeffe (Beesel), korte oo  sjlŏŏffe (Beesel) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
muis muis: moes (Beesel), mōēs (Beesel) muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Beesel) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2