34154 |
niet drachtig |
gust:
gøs (L300p Beesel)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
24716 |
niet gedijen |
niet doen:
WBD / WLD
neet dōōən (L300p Beesel)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18801 |
niet helder van geest |
dutselig:
dotsəlich (L300p Beesel),
slaapmutsachtig:
sjlaopmutsechtich (L300p Beesel)
|
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22131 |
niet meer aankomen na de wedstrijd |
achterblijven:
achtərblievə (L300p Beesel)
|
niet meer aankomen na de wedstrijd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18220 |
niet passen |
nergens heer passen:
pas nörgəs héér (L300p Beesel),
niet staan:
steid neet (L300p Beesel)
|
niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20167 |
niet zindelijk |
niet proper:
neet praopər (L300p Beesel),
nog niet zuiver:
nog neet zuuver (L300p Beesel)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
25172 |
nieuwe maan |
licht:
leech (L300p Beesel),
nieuwe maan:
nië moan (L300p Beesel),
nĭĕj maon (L300p Beesel)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
niejaor (L300p Beesel)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
niejaor winse (L300p Beesel)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nīēts (L300p Beesel)
|
nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|