e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig nieuwsgierig: nuschiërig (Beesel) nieuwsgierig [SGV (1914)] III-1-4
nieuwsgierigaard gaaplepel: gaapléépəl (Beesel), gaper: gapər (Beesel) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Beesel) niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nijdnagel spleetnagel: sjpleetnagel (Beesel) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)] III-1-2
niks waard niks waard: wêrd (Beesel) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
nippen nippen: nippə (Beesel) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
nok vorst: vǫrst (Beesel) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noot noot: noeat (Beesel), noot (Beesel) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nors onvriendelijk: onvrinjtəlik (Beesel), zuur: zōēr (Beesel) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
noten afslaan noten slaan: WBD / WLD  neut sjlaon (Beesel) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3