e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penis lul: Gemeen.  lul (Beesel), mannetje: Onschuldig.  menke (Beesel), piemel: piemel (Beesel), pisser: pisser (Beesel) [N 10c (1995)]mannelijke geslachtsorgaan [gemach, gemaacht] [N 10c (1995)] III-1-1
pensteen pinsteen: pinsteen (Beesel) De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88] II-3
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: iesheilige (Beesel) De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2
persen persen: porse (Beesel) persen [SGV (1914)] III-1-2
persoon die zorgt voor verdwaalde duiven opvanger: opvangər (Beesel) Hoe heet de persoon die zorgt voor verdwaalde duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
perzik peers: peers (Beesel) perzik [SGV (1914)] I-7
perzikkruid perche-kruid: WLD  peersekrüt (Beesel) Perzikkruid (polygonum persicaria 20 tot 90 cm hoog. De stengels hebben een vliezig kokertje (tuitje) boven de knopen, de stengels zijn behaard en vaak roodachtig; de bladeren zijn lancetvormig en meestal met een zwarte vlek; de bloemen groeien in dicht [N 92 (1982)] III-4-3
pesterij plaag: plaog (Beesel), temptatie: temtasīē (Beesel) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-1-4
pet: algemeen muts: möts (Beesel) pet [SGV (1914)] III-1-3
peterselie peterselie: peterselie (Beesel) [DC 69 (1994)] I-7