21733 |
roede |
roede:
rōj (L300p Beesel)
|
Elk van de twee zware houten of ijzeren balken die kruislings door de askop gaan. De roeden vormen het lichaam van de vier molenwieken, waarop de hekwerken zijn bevestigd. Zij zitten vastgespied in de kop van de molenas. Een houten roede bestaat uit drie delen: het middenstuk, dat door de askop steekt (de borst) en daarop bevestigd de twee eigenlijke roeden of einden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1a; N O, 6b; Sche 30; monogr.; Vld]
II-3
|
25314 |
roede, maat van 14 m2 |
roede:
rooi (L300p Beesel),
rooj (L300p Beesel)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26218 |
roedegaten |
assekopgaten:
assekopgaten (L300p Beesel)
|
De twee gaten in de askop waarin de roeden worden bevestigd. Zie ook afb. 45. [N O, 10c; A 42A, 75]
II-3
|
26196 |
roegewant |
gevlucht:
gǝvløx (L300p Beesel)
|
De twee roeden met de vier einden met toebehoren. In l 320a maakte men onderscheid tussen een lang (laŋk) en een kort (kǫrt) gevlucht. [N O, 6c; Sche 29; A 42A, add.; A 42A, 65 add.; A 42A, 62 add.]
II-3
|
21938 |
roekoeën |
koeren:
kŏĕrə (L300p Beesel)
|
Hoe noemt men het geluid dat de duiven maken - de/het ....... bijv. de duiven zijn aan het ......... [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21362 |
roepen |
kaken:
kāākə (L300p Beesel),
roepen:
roope (L300p Beesel, ...
L300p Beesel)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
22122 |
roepen van de duiven |
roepen:
roopə (L300p Beesel)
|
Hoe zegt men: het roepen van de duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20819 |
roeren |
roeren:
reure (L300p Beesel, ...
L300p Beesel)
|
roeren [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
25088 |
roest |
roest:
roes (L300p Beesel),
roest (L300p Beesel),
ros (L300p Beesel)
|
roest [SGV (1914)] || roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25084 |
roesten |
roesten:
rosse (L300p Beesel)
|
roesten [SGV (1914)]
III-4-4
|