e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
binnendeksel van een duivenmand deksel: dèksəl (Beesel) Hoe heet verder in Uw dialect: binnendeksel? [N 93 (1983)] III-3-2
binnensmonds praten bobbelen: cf. WNT sub bobbelen, afl. uitbobbelen, transitief: al bobbelend te voorschijn brengen, uitbraken, figuurlijk van woorden (verg. bij Jongeneel: boebele babbelen, en gobbelen).  boebələ (Beesel) binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)] III-3-1
binnenstebuiten krangs: krangs (Beesel, ... ), links: links (Beesel) binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] || krang (t binnenst buiten) [SGV (1914)] III-1-3
binnentrap trap: trap (Beesel) De trap die de verdiepingen in de molen verbindt. [N O, 49c; Sche 17] II-3
bits kortaf: kordāāf (Beesel, ... ) vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)] III-1-4, III-3-1
bittere scheefbloem dukaat: WLD  dukaat (Beesel) Bittere scheefbloem (iberis amara). De stengel is iets houtig; de bladeren zijn niet overblijvend, behalve soms de allerbovenste, de bladeren zijn tevens getand; de bloemen zijn wit of iets roze en groeien in gewone langwerpige, niet in platte, trossen. V [N 92 (1982)] III-4-3
bitterzoet troetelhout: WLD; cf? WNT troetelgewas gewas dat veel zorg nodig heeft.  troetelhout (Beesel) Bitterzoet (solanum dulcamara). Een 30 tot 200 cm grote heesterplant, met wat houtachtige stengels en windende takken; de bladeren zijn eivormig, met twee slippen aan de voet, spits. De bloemen groeien in losse trossen en zijn violet van kleur, met grote, [N 92 (1982)] III-4-3
blaasontsteking blaasontsteking: blaosontsjtééking (Beesel) Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)] III-1-2
blad (alg.) blad: blaad (Beesel) blad [SGV (1914)] III-4-3
blad, bladeren van een plant blad: blāt (Beesel), blader: blē̜r (Beesel) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4