23883 |
stille omgang |
stille ommegang:
stille omegank (L300p Beesel)
|
De Stille Omgang naar Amsterdam. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
25212 |
stille regen |
moezel:
mōēzəl (L300p Beesel)
|
stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24565 |
stinkende gouwe |
zwalberekruid:
WLD
zwalberekrüt (L300p Beesel)
|
Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
31693 |
stobbe |
boks:
boks (L300p Beesel),
stronk:
štroŋk (L300p Beesel)
|
Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.]
II-12
|
19708 |
stoel |
stoel:
stōl (L300p Beesel)
|
stoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21226 |
stoep |
stoep:
sjtoep (L300p Beesel)
|
stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
18775 |
stof |
stof:
stoaf (L300p Beesel)
|
stof [SGV (1914)]
III-2-1
|
19430 |
stof afnemen |
poetsen:
poetse (L300p Beesel)
|
stoffen (ww.) [SGV (1914)]
III-2-1
|
24928 |
stof, zandx |
stof:
stoaf (L300p Beesel, ...
L300p Beesel)
|
stof [SGV (1914)]
III-4-4
|
19659 |
stofblik |
blik:
blēk (L300p Beesel)
|
blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)]
III-2-1
|