e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stille omgang stille ommegang: stille omegank (Beesel) De Stille Omgang naar Amsterdam. [N 96C (1989)] III-3-3
stille regen moezel: mōēzəl (Beesel) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stinkende gouwe zwalberekruid: WLD  zwalberekrüt (Beesel) Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)] III-4-3
stobbe boks: boks (Beesel), stronk: štroŋk (Beesel) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: stōl (Beesel) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoep stoep: sjtoep (Beesel) stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stof stof: stoaf (Beesel) stof [SGV (1914)] III-2-1
stof afnemen poetsen: poetse (Beesel) stoffen (ww.) [SGV (1914)] III-2-1
stof, zandx stof: stoaf (Beesel, ... ) stof [SGV (1914)] III-4-4
stofblik blik: blēk (Beesel) blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] III-2-1