24773 |
vliegezwam |
vliegezwam:
WLD
vlégezwam (L300p Beesel)
|
Vliegenzwam: een giftige paddestoel met een melkblanke steel, een helrode tot oranje hoed met witte schubjes, een kraag om de steel en een gerande knol; insekten sterven als zij erop gaan zitten (vliegendood, vliegenkampernoelie, duivelskers). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24392 |
vlinder |
rupsenschijter:
roepseschieter (L300p Beesel),
vlinder:
vlendər (L300p Beesel),
vlinder (L300p Beesel, ...
L300p Beesel)
|
vlinder [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vloea (L300p Beesel),
vloi (L300p Beesel)
|
vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vloo [SGV (1914)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vlun:
vluè (L300p Beesel),
vluë (L300p Beesel)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlooien [SGV (1914)]
III-4-2
|
24964 |
vloed, hoogtij |
hoogwater:
hoeëg waattər (L300p Beesel),
hoëgwater (L300p Beesel)
|
vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21395 |
vloeken |
vloeken:
vloke (L300p Beesel)
|
vloeken [SGV (1914)]
III-3-1
|
27185 |
vloer |
vloer:
flūr (L300p Beesel)
|
Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.]
II-9
|
22059 |
vlooien |
vlooien:
vlūūə (L300p Beesel)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: vedermijten: vlooien [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19277 |
vlug |
hel:
hel (L300p Beesel),
vlot:
vlot (L300p Beesel)
|
vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
18217 |
vod |
lommel:
loemel (L300p Beesel),
pongel:
WNT: pongel, 3. vod, lomp, en vervolgens iets dat geen waarde heeft.
pongəl (L300p Beesel),
voddel:
foddel (L300p Beesel),
foddele (L300p Beesel),
foddəl (L300p Beesel)
|
versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || vod [SGV (1914)] || vodden [SGV (1914)]
III-1-3
|