25093 |
wisselen |
omtuisen:
omtōēssə (L300p Beesel),
omzetten:
ômzetten (L300p Beesel),
wisselen:
wéssələ (L300p Beesel)
|
onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25174 |
wisselvallig weer |
duistere lucht:
dŭŭstər lôch (L300p Beesel),
kwakkellucht:
kwakkel loch (L300p Beesel),
kwakkelweer:
kwakkel wèr (L300p Beesel),
kwakkəlwaer (L300p Beesel),
ruwe lucht:
roew lôch (L300p Beesel),
toe lucht:
tōē lôch (L300p Beesel),
wilde lucht:
wil lôch (L300p Beesel),
zeverweer:
zijver wèr (L300p Beesel, ...
L300p Beesel)
|
lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24521 |
witte abeel |
canada:
WBD / WLD
canada (L300p Beesel)
|
De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23669 |
witte donderdag |
witte donderdag:
witte donderdich (L300p Beesel)
|
De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluiterd:
fluitert (L300p Beesel)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (L300p Beesel)
|
witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7
|
24790 |
witte krodde |
tasjes:
WLD
tèske (L300p Beesel)
|
Witte krodde (thlaspi arvense 15 tot 40 cm groot. De plant is geelgroen en kaal. De stengels groeien rechtop en zijn al of niet vertakt; de wortelbladen zijn langwerpig, tevens gesteeld; de stengelbladen zijn pijlvormig en stengelomvattend, ze zijn lang [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
keviepstaart:
keviĕpstert (L300p Beesel)
|
kwikstaart [SGV (1914)]
III-4-1
|
24642 |
witte narcis |
witte paasbloem:
WLD
witte poasbloom (L300p Beesel)
|
Witte narcis (narcissus poeticus). De rand der bijkroon is vliezig doorschijnend. De bloeistengel is samengedrukt met twee scherpe randen. De bloemen zijn meestal alleenstaand, de dekslippen zijn sneeuwwit, de bijkroon is geel met rood (tijloos, paasbloem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
mik:
mik (L300p Beesel),
weg:
wèk (L300p Beesel)
|
wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|