e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zand, zandgrond zand: zanjtj (Beesel) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandbank zandbank: zanjtbank (Beesel), zandplaat: zandjplaat (Beesel) zandbank, hoger gelegen deel van zand in een rivier of meer [bank, zandskel, zandbplaat, visplaat] [N 81 (1980)] III-4-4
zandfiguren bij de processie zandloper(s): zandjluipers (Beesel) De zandfiguren die op straten en stoepen worden gestrooid. [N 96C (1989)] III-3-3
zandkorrel, korreltje zand korreltje: kurrelke zandj (Beesel), zandkorreltje: zanjtkörrəlkə (Beesel) zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)] III-4-4
zanglijster, lijster lijster: lĭĕster (Beesel) lijster [SGV (1914)] III-4-1
zaniken, zeuren zaniken: sanike (Beesel, ... ), sāānikkə (Beesel) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)] III-3-1
zavel, lichte klei aarde: éért (Beesel), slib: sjlip (Beesel) zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] || zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)] III-4-4
zedelijk slecht meisje flets: cf. WNT s.v. "flets (I)"4) vleister  flets (Beesel), flots: floets (Beesel), loeder: loeder (Beesel), slet: sjlet (Beesel) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zedenpreek zedenpreek: zedepraek (Beesel) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zedig eerzaam: īēërzaam (Beesel), zedig: zéédich (Beesel) zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4