25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
boonder (L300p Beesel),
hectare:
hectaar (L300p Beesel),
hectāār (L300p Beesel)
|
bunder [SGV (1914)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24459 |
bunzing |
bunzing:
bunzing (L300p Beesel),
ulk:
illik (L300p Beesel),
èllik (L300p Beesel, ...
L300p Beesel)
|
bunzing [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)]
III-4-2
|
21245 |
bus |
bus:
bus (L300p Beesel)
|
bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)]
III-3-1
|
21303 |
buskruit |
pulver (<lat.):
polfer (L300p Beesel)
|
buskruit [SGV (1914)]
III-3-1
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bos:
bus (L300p Beesel),
bussel:
bø̜sǝl (L300p Beesel)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
20223 |
buurman |
nabuur:
noaber (L300p Beesel)
|
buurman [SGV (1914)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
nabuur:
noaber (L300p Beesel)
|
buurt (in de ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
klenderen:
klenjere (L300p Beesel)
|
buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
22411 |
caleidoscoop |
caleidoscoop:
caleidoscoop (L300p Beesel)
|
Een kijker die eenvoudige daarin gelegde kleurige voorwerpjes veelvoudig weerspiegelt en zo regelmatige bij de geringste beweging telkens afwisselende figuren vertoont [caleidoscoop, kijkbus]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24604 |
canadapopulier |
canada:
WBD / WLD
canada (L300p Beesel)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|