e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kruisje op het brood maken broodkruis: broodkruuts (Beesel) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: kruutsteike make (Beesel) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen duivenbuidel: doevəbuujəl (Beesel) Hoe heet verder in Uw dialect: een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen (verouderd)? [N 93 (1983)] III-3-2
een list gebruiken loeksen (<du.): luksə (Beesel) Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)] III-3-2
een miskraam krijgen de kar slaat op: də ker sjleit op (Beesel) miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] III-2-2
een pak slaag geven een pak slaag geven: ei pak sjléég géévə (Beesel) pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2
een pen verliezen ruien: (= verliezen van een pluim).  ruijə (Beesel), stoten: (= verliezen van een pen).  sjtōēətə (Beesel) Hoe zegt men: af en toe een pluim of pen verliezen? [N 93 (1983)] III-3-2
een rozenhoedje bidden rozenkrans beden: de roozekrans baeje (Beesel) Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een spel kaarten spel: sjpeel (Beesel) Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)] III-3-2
een verkoudheid hebben de snop hebben: deze uitdrukking werd soms ook wel eens gebruikt. Het wijst op een neusverkoudheid - lopende neus  hè hèt de sjnoep (Beesel) Griep. Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts? [DC 30 (1958)] III-1-2