e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ekster egerst: aegerst (Beesel), êgerst (Beesel) ekster [SGV (1914)] III-4-1
eksteroog egerstenoog: êgerstenoug (Beesel), egerstoog: éégərsouch (Beesel), eksteroog: ekstərouch (Beesel) likdoorn, eksteroog [SGV (1914)] || Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2
el, maat van 0,69 m el: él (Beesel), êl (Beesel) de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)] III-4-4
elfenbankje bankjeszwam: WLD  bènkskeszwam (Beesel) Elfenbankje: een veelkeuzige zwam die veel voorkomt op takken en stammen; komt vaak in groepjes voor (elfenbankje, pijpzwam, buisjeszwam). [N 92 (1982)] III-4-3
ellende (lijden) elend: ie-ëlenj (Beesel), miserie: mezéérie (Beesel) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] III-1-4
ellendig ellendig: ellenjig (Beesel) ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] III-1-4
els els: ɛls (Beesel), priem: prę̄m (Beesel), zuil: zȳl (Beesel) Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien v√≥√≥r te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.] II-10
en miskraam krijgen de kar is opgeslagen: də ker is opgesjláágə (Beesel) Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)] III-2-2
engel des heren engel des heren: engel des heren (Beesel) Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3
engels gras pastoorsgras: WLD  pestoersgraas (Beesel) Engels gras (armeria vulgaris o.s. maritima 5 tot 40 cm lage plant. De bladeren groeien in een dicht wortelrozet en zijn lijnvormig; de bloemen bevinden zich in dichte hoofdjes aan het eind van de onvertakte stengels, de stengels hebben geen bladeren, m [N 92 (1982)] III-4-3