e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fuut duikertje: dukerke (Beesel) fuut (vogel) [SGV (1914)] III-4-1
gaan gaan: goan (Beesel) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: de wind is goan liche (Beesel), gaon liggə (Beesel), geit liggə (Beesel) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar gaar: gaar (Beesel) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3
gaffelreep gaffelreep: gaffelreep (Beesel), gaffeltouw: gaffeltouw (Beesel) Het dikke touw zonder einde dat in een grote lus tussen de gaffels over het gaffelwiel loopt; de molenaar hijst er bij windstilte de zakken mee op. Zie ook afb. 65. [N O, 25p; A 42A, 47; A 42A, 43; A 42A, 46] II-3
gaffelwiel, gaffelrad gaffelrad: gaffelrad (Beesel), haspel: haspel (Beesel) Het met ijzeren of houten haken (gaffels) bezette wiel aan de luias, waarover de gaffelreep loopt. Zie ook afb. 65. [N O, 25n; A 42A, 46; N O, 25l] II-3
gagel luizekruid: WLD  lüsekroët (Beesel) Gagel (myrica gale). Tot 1,5 m hoge struik met sterk aromatische geur; de bladeren zijn langwerpig-spatelvormig en aan de top getand, de onderkant heeft harskliertjes; de bloemen zijn eenslachtig, de mannelijke in rechtopstaande, bruine katjes, de vrouwel [N 92 (1982)] III-4-3
gang gang: gank (Beesel) gang [SGV (1914)] III-2-1
gang, maat 2 emmers water gang (water): gank (Beesel) de maat die een inhoud aangeeft van twee emmers water [gang] [N 91 (1982)] III-4-4
gans gans: gās (Beesel) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12