e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelijken (op) lijken: lieëken (Beesel), līēkə (Beesel, ... ), ⁄t liekt (Beesel), schijnen: ⁄t sjient (Beesel), stalen: sjtaalə (Beesel), sjtāāllə (Beesel), trekken: trékkə (Beesel) aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)] III-4-4
gelijkspelen zijn zaadje hebben: zīj zø͂ͅtjə høͅbə (Beesel) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2
gelijktijdige lossing een lossing (zn.): ein lossing (Beesel) het gelijktijdig lossen van jonge en oude duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
geloftegeschenk bedevaartsgave: beevaartsgave (Beesel) Een geloftegeschenk, beloftegift uit dankbaarheid voor een verkregen gunst of voor de genezing van een kwaal, een ex-voto. [N 96C (1989)] III-3-3
geloof geloof: gelouf (Beesel), gluif (Beesel) geloof [SGV (1914)] III-3-3
gelooven geloven: gluive (Beesel) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
geluid van de patrijs kijven: kieve (Beesel) het geluid van de patrijs (kierewieten) [N 83 (1981)] III-4-1
geluid van naderend onweer roebelen: ⁄t roebelt (Beesel), rommelen: rommələ (Beesel), rômmelt (Beesel), rômmələ (Beesel) een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] || eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
geluidloos een wind laten een warme onder de neus duwen: eine werme onger de naos duuje (Beesel) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1995)] III-1-1
geluidloze wind warme, een -: eine werme onger de naos duuje (Beesel) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1995)] III-1-1