e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig nieuwsgierig: niesjierig (Belfeld) nieuwsgierig [SGV (1914)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Belfeld, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
niks waard niks waard: wèrd (Belfeld) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
noemen noemen: nøͅmə (Belfeld) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vǫrs (Belfeld) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nors bars: bars (Belfeld) norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1
ochtend (vanmorgen ochtend: ⁄s morges (Belfeld) s morgens) [SGV (1914)] III-4-4
oever klif: kleef (Belfeld), oever: oaver (Belfeld) oever [SGV (1914)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes beetje: (ən) bītjə (Belfeld) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot noot: noot (Belfeld), nööt (Belfeld) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7