25057 |
ongeordende hoeveelheid, chaos |
boel:
boel (L297p Belfeld)
|
boel [SGV (1914)]
III-4-4
|
33291 |
onkruid, algemeen |
onkruid:
onkrūt (L297p Belfeld)
|
De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.]
I-5
|
19267 |
onnozel persoon |
uilskuiken:
uulskuke (L297p Belfeld)
|
uilskuiken [SGV (1914)]
III-1-4
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
Onnozele kinger (L297p Belfeld)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22849 |
onpaar |
omp:
omp (L297p Belfeld)
|
onpaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
20922 |
onrijp |
groen:
greun fruit äte (L297p Belfeld)
|
fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
greun (L297p Belfeld)
|
onrijp [SGV (1914)]
I-7
|
17706 |
ontlasting hebben |
afgaan:
aafgaon (L297p Belfeld),
kakken:
kakke (L297p Belfeld),
schijten:
sjiete (L297p Belfeld)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)]
III-1-1
|
29917 |
ontstoppingsstukken |
stoppers:
štǫpǝrs (L297p Belfeld)
|
Gresbuizen met ontstoppingsdeksel. [monogr.]
II-8
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
gammel:
gammel (L297p Belfeld),
wankel:
wankel (L297p Belfeld)
|
lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|