25119 |
onweersbui |
hommelbijs:
hommelbies (L297p Belfeld),
hommelschoer:
hommelschoor (L297p Belfeld)
|
donderbui [SGV (1914)] || onweersbui [SGV (1914)]
III-4-4
|
20736 |
ooftvlaai |
appelenvlaai:
appeleflaaj (L297p Belfeld)
|
Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17592 |
oog |
oog:
o.ugə (L297p Belfeld),
oug (L297p Belfeld)
|
ogen [RND] || oog [SGV (1914)]
III-1-1
|
17595 |
ooglid |
ooglid:
auglid (L297p Belfeld)
|
oog: ooglid [N 10a (1961)]
III-1-1
|
33023 |
oogst -opbrengst |
oogst:
[oogst] (L297p Belfeld)
|
Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12]
I-4
|
33022 |
oogst -werkzaamheden |
oogst:
ǫu̯xst (L297p Belfeld)
|
Het geheel van de werkzaamheden; het zelfstandig naamwoord. Zie ook Fsa, I, kaart 9. In vergelijking met N 15, 7 ("alle oogstwerkzaamheden te zamen") levert N 15, 8 ("graanoogst") in het geheel geen nieuw materiaal op; overal worden samenstellingen met graan (zie het lemma ''graan, koren'' 1.2.1) en van de opgave van N 15, 7 opgegeven. In het materiaal S 27 staan beide woorden oogst, eerst in de betekenis "het geheel van de werkzaamheden" en daarna in die van "opbrengst", onder elkaar en dat heeft waarschijnlijk suggestief gewerkt, vandaar de talrijke gelijkluidende antwoorden in het lemma ''oogst -opbrengst'' (4.1.3). Voor de behandeling van de varianten van het type oogst, vergelijk de toelichting bij het lemma ''oogsten'' (4.1.1). [N 15, 7 en 8; S 27; Wi 52; NE 3.V, 6g; monogr.; add. uit L 40, 8]
I-4
|
24220 |
ooievaar |
ooievaar:
oeievaar (L297p Belfeld)
|
ooievaar [SGV (1914)]
III-4-1
|
17757 |
oor |
oor:
u.ərə (L297p Belfeld)
|
oren [RND]
III-1-1
|
23198 |
op bedevaart gaan |
een bedevaart doen:
⁄n Beejvaart doon (L297p Belfeld),
op bedevaart gaan:
op Beejvaart gaon (L297p Belfeld)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|