e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slepen slepen: sjleipe (Belfeld), šlęi̯pǝ (Belfeld) De in dit lemma bijeengebrachte termen betreffen het bewerken van de akker met een sleep, om de grond gelijk te trekken, aardkluiten te verbrijzelen of fijn zaad in de grond te werken, alsmede het slepen van weiland, om mestplakken en molshopen te verbreiden en/of gestrooide mest over de grasmat uit te strijken. Hoe de hieronder voorkomende vormen ''eg'' + ''eg'' en ''eggen'' + ''eggen'' verstaan moeten worden, is aangegeven in de lemmata ''eg'' en ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 81 + 85; N 11A, 173c + 180; S 33; L 6, 66; div.; monogr.] || slepen (ww) [SGV (1914)] I-2, III-1-2
slib, rivierbodem slib: sjlip (Belfeld) slib [SGV (1914)] III-4-4
slim slim: sjlum (Belfeld) schrander [SGV (1914)] III-1-4
slipjas slippen: sjluppe (Belfeld) jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] III-1-3
slobkous slobkous: slobkous (Belfeld) slobkous [SGV (1914)] III-1-3
slokdarm slokdarm: sjlokderm (Belfeld) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
slons (slodder?) slons: sjlons (Belfeld) slons [SGV (1914)] III-1-4
slot slot: šlǭt (Belfeld) Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.] II-9
sluik haar rechte krullen: rechte krulle (Belfeld) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren sluimeren: sjluumere (Belfeld) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2