18427 |
vaste boord |
kraag:
kraag (L297p Belfeld)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (L297p Belfeld)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vasteloavend (L297p Belfeld),
vastenavond:
vastənoͅ.vənt (L297p Belfeld)
|
vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vastendag:
vastedaag (L297p Belfeld)
|
vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
vaste (L297p Belfeld)
|
vasten [SGV (1914)]
III-3-3
|
34266 |
vee |
beesten:
bīǝstǝ (L297p Belfeld)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
18547 |
veel te wijde broek |
flodderboks:
flodderbóks (L297p Belfeld)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
26703 |
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond |
ven:
ven (L297p Belfeld)
|
Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39]
II-4
|
21182 |
veerpont |
veer:
vɛ̄r (L297p Belfeld)
|
veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
19431 |
vegen, keren |
vegen:
vège (L297p Belfeld)
|
vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|