e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehucht gehucht: gehuch (Belfeld) gehucht [SGV (1914)] III-3-1
gehurkt zitten op de hukjes zitten: op de huukskes zitte (Belfeld), op het hukje zitten: op `t hukske zitte (Belfeld, ... ) hukken [SGV (1914)] || hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geil, wellustig geil: geel (Belfeld), heet: heit (Belfeld), hoerig: hoerig (Belfeld) geil, wellustig [N 10C (zj)] III-2-2
gejoel spektakel (<fr.): schpektakel (Belfeld) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
geknotte wilg knotwilg: -  knotwilg (Belfeld) wilgensoorten [DC 28 (1956)] III-4-3
gekraagde roodstaart roodstaartje: rôêtstèrtje (Belfeld) gekraagde roodstaart III-4-1
gekruld haar krullen: krolle (Belfeld) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: xaelt (Belfeld) geld [RND] III-3-1
gele lupine filipinen: følǝ`pinǝ (Belfeld) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
geloof geloof: gelouf (Belfeld) geloof [SGV (1914)] III-3-3