e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karnen botter draaien: [botter] drɛi̯ǝ (Belfeld), botter stoten: [botter] stōǝtǝ (Belfeld), [botter] štōǝtǝ (Belfeld), [botter] štūtǝ (Belfeld) Het op en neer bewegen van de vetdeeltjes in de melk of room, zodat deze zich aan elkaar hechten en op die manier boter vormen. Boter maken. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [S 17; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; L 27, 68; A 7, 23; A 28, 7; Ge 22, 8; Vld.; monogr.; add. uit N 12; A 16; S] I-11
karnvat botterstand: [botter]štaŋ (Belfeld) Botervat waarbij de karnstaf (zie het lemma ''karnstaf'' (12.3) in deze aflevering) met de daaraan bevestigde schijf in een op- en neergaande beweging wordt gebracht. Dit vat, waarin de melk tot boter gekarnd wordt, kan van verschillende materialen gemaakt worden. Vaak was het van hout (kersenhout kērs in L 329) of steen en soms van metaal, bijvoorbeeld van een omgebouwde melkbus (melkbus męlǝkbøs in L 322a, melktuit męlǝktø̜i̯t in L 163, 164 en 165, tuit tø̜i̯t in L 373). Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering.' [A 7, 19, 19a en 23; A 16, 8a; L 1a-m; L 22, 8 add.; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 17; Ge 22, 11, 15 en 16; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
karper karper: karper (Belfeld) karper [SGV (1914)] III-4-2
kast kast: kas (Belfeld) kast [SGV (1914)] III-2-1
kat kat: kat (Belfeld) kat [SGV (1914)] III-2-1
katholiek katholiek (<fr.): katholiek (Belfeld) katholiek [SGV (1914)] III-3-3
katoen katoen: katūn (Belfeld) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kauw dool: dèèlke, dölke, daol (Belfeld), dooltje: dèèlke, dölke, daol (Belfeld), kauwtje: kauwke (Belfeld) kauw III-4-1
keel, strot strot: schtröt (Belfeld), ṣtröd (Belfeld) strot [RND], [SGV (1914)] III-1-1
keelgat keelsgat: kélsgaat (Belfeld) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1