e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klepbroek klepboks: klepbóks (Belfeld) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
klepel klepel: klèpel (Belfeld) klepel [SGV (1914)] III-3-3
kletsen [snateren] snateren: schnatere (Belfeld) snateren [SGV (1914)] III-3-1
kletsen [zeveren] zeveren: zeivere (Belfeld) zeveren [SGV (1914)] III-3-1
kletsen [zwetsen] zwetsen: Van Dale: zwetsen, luidruchtig en onbedachtzaam spreken, m.n. grootspreken, snoeven.  zwetse (Belfeld) zwetsen [SGV (1914)] III-3-1
kletswijf klappei: klappei (Belfeld), klaptoet: klaptoet (Belfeld) klappei [SGV (1914)] III-3-1
kliekje braaisel: braojsel (Belfeld) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klit klits: klets (Belfeld) klis (plant) [SGV (1914)] III-4-3
klokhuis kits: kits (Belfeld), kroos: kroës (Belfeld, ... ) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3
kloven kloven: kloove (Belfeld) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2