e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
klits afgeroomde melk:   klets (Bocholt, ... ), klęts (Eksel, ... ), deurkruk, deurklink:   kl ̇itš (Sint-Martens-Voeren  [(deurklink of klein draaigrendeltje aan deur of venster)]  , ... ), drop:   klits (Beegden, ... ), klitsj (Melick, ... ), Du: Lakritze  klits (Roermond), dropwater:   klits (Ophoven), kleefkruid: idiosyncr.  klitse (Blerick), klit:   klets (Belfeld), kletse (Grubbenvorst), klĕts (Swolgen), eigen spelling  kletsj (Vlodrop), idiosyncr. ?  klitse (Blerick), WLD  klitse (Beesel), knikker:   kleͅts (Kuringen), klits (Alken, ... ), klitsa (Wellen), klïts (Tongeren), (Hees)  klitsen (Hees), , /  klits (Val-Meer), klitsch (Eigenbilzen), klitse (Hasselt, ... ), klitsen (Eigenbilzen, ... ), Klitsen (Wellen), klitsen (Zussen), kluts (Riemst), klutse (Zichen-Zussen-Bolder), klutsen (Zichen-Zussen-Bolder), Klutsen (Zichen-Zussen-Bolder), klutsen (Zussen), knikker uit gebakken aarde  klits (Grote-Spouwen), Mèt n klits muste klitse, mê de kons oach paor of omp doen, doa wjodde vèèl geklits op de stroat vrigger douw woor dat nog mjèggelk, ver koste op den trotwaar in n slag - e petje of in e keilke klitse.  klits (Eigenbilzen), Sub kassedo. -Se- is toonloos. Knikker van steen. Geh. St-Truiden.  klits (Sint-Truiden), Sub meë: kabas (Hasselt) - moï (Diepenbeek) - scheut (Beringen) - scheuit (Bocholt) - mao (Alken) - klits (Spouwen) - huif (Rijkhoven) - sjiethuif (Vlijtingen) - sjietaive (Munsterbilzen) - kassendouw (Nieuwerkerken) - kassendui (Sint-Truiden) - marmel (Maaseik).  klits (Grote-Spouwen, ... ), Toelichting onderaan pag. 4:  klitsen (Eigenbilzen), Vgl. pag. 227: *klits: 1. Knikker (z. ald.).  klits (Hasselt), voor de knikker die in de pot wordt gezet  klits (Zutendaal), voor een gebakken lemen knikker  klits (Neeroeteren), voor een mislukte, misvormde, slecht gebakken knikkertje  klits (Rekem), voor een stenen knikker  klits (Ulbeek), Wille ve e pötsje klitse: Zullen wij met de knikkers spelen?  klits (Kortessem), Z. ook o. knikker, (1). - Vgl. pag. 230: knikker: knikker 1. z.o. klits 1, *klitser-, *klitsen-, kogel 2, koning 2, *maai1, schieter-schieten.  klits (Zonhoven), Zie kanneklits.  klits (Uikhoven), knikkertermen:   klietsj (Kerkrade), lemen knikker: Sub kassedo. -Se- is toonloos. Knikker van steen. Geh. St-Truiden.  klits (Sint-Truiden), opgewarmde koffie:   klets (Borgloon), slappe koffie:   klets (Houthalen), klits (Berbroek, ... ), (m.).  klets (Helchteren), inz. soep, koffie, afgeroomde melk enz. Mö.llek bè wao.ëter ès klits: melk met water aangelengd is niet veel zaaks  klits (Zonhoven), Syst. Frings  klets (Hasselt, ... ), kle̞ts (Gingelom), klits (Gingelom) I-11, II-9, III-2-3, III-3-2, III-4-3