e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

Gevonden: 1933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laster laster: laster (Belfeld) laster [SGV (1914)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lestig (Belfeld) lastig [SGV (1914)] III-1-4
laten laten: loate (Belfeld) laten [SGV (1914)] III-1-2
lawaai maken spektakel maken: spektakel make (Belfeld) lawaai maken [SGV (1914)] III-4-4
lawaai, herrie spektakel: spektakel (Belfeld) lawaai [SGV (1914)] III-4-4
leeg, niets bevattend leeg: lèg (Belfeld) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4
leegloper leegloper: lègluiper (Belfeld) leeglooper [SGV (1914)] III-1-4
leep, doortrapt slim: sjlum (Belfeld) leep [SGV (1914)] III-1-4
leerlooier leerlooier: lę̄rlujǝr (Belfeld) Persoon die huiden bereidt tot leer door looiing. [S 22; monogr.] II-10
leest leest: lęjs (Belfeld) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10